Vite Plus d’Arbres sauve les jeunes arbres en excès pour leur donner une seconde chance ailleurs. Ces derniers poussent dans des endroits où ils ne peuvent pas mûrir : le long des chemins de randonnée, dans les tourbières… Ils dépérissent ou sont éliminés dans le cadre de la gestion forestière. Les jours de récolte, ces arbres et arbustes sont récoltés et ainsi sauvés.
De novembre à mars, la plupart des plantes sont en dormance, il n’y a donc peu ou pas de circulation de sève dans les racines, les branches et les feuilles. C’est à cette période que l’on peut récolter les jeunes pousses et les boutures sans qu’ils ne souffrent beaucoup. Les jours de récolte, un groupe de bénévoles se réunit sur un site de récolte pour récolter les arbres et arbustes défavorisés. À la fin de la journée, la récolte est ramassée directement par un site de plantation ou emmenée dans un centre d’accueil d’arbres, où elle est temporairement stockée.
Un groupe de bénévoles se réunit sur un site de récolte. La récolte peut commencer ! Le superviseur de la récolte explique l’objectif de la journée. Enlève-t-on tous les plants à moins d’un mètre du sentier ? Ou est-ce qu’on va se concentrer sur une espèce en particulier ? La récolte sera comptée, étiquetée et empaquetée à la fin de la journée. Bien sûr, entre-temps, il y aura du temps pour le thé/café et les biscuits !
In de Bomenplanner kan je aangeven in welke rol jij zou willen helpen. Er zijn meerdere rollen die je kan aanvinken.
De vrijwilligers van Meer Bomen Nu oogsten alleen de bomen en struiken die kansarm of overdadig zijn. Staat er bijvoorbeeld maar één Meidoorn in een gebied? Dan wordt deze niet geoogst.
Meestal worden pionierssoorten geoogst, zoals Esdoorns, Wilgen, Elzen en Berken. Deze soorten zijn er in overvloed en kunnen flink geoogst worden. Andere gewilde soorten zijn Linde, Meidoorn, Sleedoorn, Vlieren, Vuilbomen en Hazelaar.
Meer Bomen Nu oogst grotendeels inheems. Een inheemse boomsoort gedijt van nature goed in ons klimaat. Autochtone bomen zijn altijd inheems, maar inheemse bomen zijn niet altijd autochtoon. Ruim twee procent van de Nederlandse bossen is een autochtoon bos. Een autochtone boom bezit genetisch materiaal dat teruggaat tot de laatste ijstijd van een betreffend land. Deze boom heeft zich langzaam aangepast aan zijn woonplek, waardoor veel lokale natuur, insecten en andere diersoorten zich ermee hebben verbonden. Inheemse en autochtone bomen zijn het meest verbonden met de beestjes en diertjes die hier leven en zijn daarom het beste voor de biodiversiteit.
Ga je oogsten en wil je weten hoe je zaailingen kunt herkennen? Op de Knoppenkaart vind je de winterkenmerken van de meest geoogste boomsoorten.
Exoten zijn boomsoorten uit andere klimaatzones. Soms wordt een exoot invasief: de boom verdrukt dan andere soorten en heeft een negatieve impact op het ecosysteem. Deze bomen verwijderen we tijdens het oogsten maar delen we niet uit. Zieke bomen en struiken verplaatsen we niet. Op de ziektekaart zie je hoe de meest voorkomende boomziektes eruit zien.
Voulez-vous mener une récolte ou êtes-vous curieux de savoir ce qu’implique l’organisation d’une journée de récolte ? Consultez le manuel « Organiser une journée de récolte » !
